Door Bernhard Vosselman
Joost is een joviale midden-veertiger met een ‘puber-gezin’. Een 40-urige werkweek houdt hem bezig. Hij heeft het goed naar zijn zin met zijn collega’s met wie hij zo af en toe ook een weekend in de Ardennen gaat mountainbiken. Naast zijn werk is hij vrijwilliger bij de voetbalvereniging en heeft hij zo zijn sociale contacten.
Joost is niet de typische kerkganger die elke zondag de diensten bezoekt en zichzelf breeduit laat ontmoeten bij de koffie nadien. Joost is geen prater. Dus verwacht hem niet op bijbelstudiekringen. Hij kan zich wel verwonderen over de ‘wonderen van het leven’. Voor een intense aanbiddingsdienst hoef je Joost niet wakker te maken (laat staan ‘een koor’) en ook voor een grondige bijbelstudie over de Efezebrief komt hij zijn bed niet uit.
Als je Joost vraagt of hij gelooft of niet, dan zegt hij steevast: “Ik weet het gewoon niet.” Dat is voor hem geen dooddoener, nee, hij meent dat echt. Als je Joost zou vragen of de kerk een plek heeft in zijn leven, verwijst hij naar vroeger, toen hij met zijn ouders regelmatig naar de kerk ging (regelmatig in de zin van elke week, niet eens per jaar). Ze hebben Joost wel eens gevraagd of hij wil helpen bij ‘de diaconie’. Nadat hij eerst gegoogeld had wat dat precies is, heeft hij bedankt voor de eer. Met Kerst is Joost wel in de kerk te vinden, dan zoekt hij met zijn gezin een mooie dienst uit. Samen gaan ze naar de kerk en verder die kerstdag staat, zoals in zoveel huizen, lekker eten en gezellig samenzijn op het menu.
De hamvraag is: “En nu?” Misschien heb je de neiging om te zeggen: “En nu? Nou, niks.” Ieder z’n eigen weg, het is wat het is. Maar misschien denk je ook: wat jammer dat de kerk er niet in slaagt om zich te verbinden met mensen als Joost. Misschien zou de kerk wat creatiever kunnen zijn in het aanbod van programma’s. Misschien kan de kerk wat beter uitleggen wat ‘diaconie’ inhoudt. Als alles duidelijker is, en wat meer behapbaarder misschien (geen 4 maar 2 jaar ambtsdrager…), komt Joost misschien wel over de brug. Vaak gaan gemeenten door op de bekende weg: volhouden, hard werken, schouders eronder, vroeg of laat lukt het wel. Met andere woorden: hoe kunnen we Joost een plekje geven in onze kerk?
Joost is een prima man om mee te praten. Maar ‘de kerk’ zoals we die vandaag nog vaak inrichten, past niet bij Joost. ‘Kerk’ is voor Joost iets heel anders dan de organisatie die wij kennen (en die ons zo vertrouwd is…). Is dat verkeerd? Of mag dat? Misschien stelt Joost wel cruciale vragen aan ‘de kerk’. De kerk is (lijkt?) weinig van betekenis voor Joost, maar misschien kan Joost wel van betekenis zijn voor de kerk! Met andere woorden: hoe kan ‘de kerk’ een plekje krijgen bij Joost.
Een uitdagende vraag: wie past zich aan aan wie? En aan wie is het initiatief om ‘over de brug te komen’, de eerste stap te zetten? Wat is ervoor nodig om goed te kunnen luisteren naar de vraag van Joost aan ‘de kerk’? Dat zijn de kernvragen. Naar mijn idee is het aan ‘de kerk’ om ‘naar buiten te gaan’. Als jullie dat beamen, hoe kunnen we ons daarop voorbereiden? Wat hebben we los te laten, te leren, te ontdekken en, niet in de laatste plaats, wat is onze bron en motivatie om dat daadwerkelijk te doen en dat vol te houden.
Herken je bovenstaand spanningsveld? Speelt het in jullie gemeente, of juist meer bij jezelf als professional in de kerk? Als team van MET ANDERE OGEN bezinnen we ons op dit onderwerp. Met literatuur en voorbeelden uit de praktijk graven we naar verdiepende inzichten (uiteraard op de waarderende manier van bloeifactoren ?). We zijn ook praktisch bezig om nieuwe en/of effectieve werkvormen te ontwikkelen die geloofsgemeenschappen kunnen helpen (en uitdagen) om zich te verbinden met Joost, en de stap naar buiten te zetten.
Neem vooral contact op wanneer je de vragen herkent die ik noem of wanneer het onderwerp van ‘kerk naar buiten’ bij jou of in je geloofsgemeenschap leeft. We denken graag me je mee en helpen je graag verder.