Klaar? Hoe ziet jouw getekende tafel eruit? Die van mij is heel eenvoudig, kijk maar naar de foto hiernaast. Het is een schematisch zijaanzicht van een eettafel. Nu zou ik ook heel graag jullie tekeningen willen zien, want ik denk dat er de nodige verschillen te zien zouden zijn. In de gekozen vorm, rond, rechthoekig of vierkant, in hoogte, 2D of 3D, boven-, zij- of onderaanzicht. Met stoel of zonder stoel.
Ik kan heel blij worden van zulke verschillende tekeningen. Het laat namelijk zien dat we allemaal op een verschillende manier kijken naar de wereld om ons heen. Door met elkaar te delen hoe je kijkt naar de wereld en wat er gebeurt, ontstaat er weer een nieuwe wereld. Als je van elkaar weet hoe eenieder een tafel ziet, kun je samen ook een nieuwe tafel ontwerpen. De kunst is om open te staan voor ieders inbreng, die te waarderen en te benutten.
Daarmee hebben we het meteen over een van de belangrijkste kernwaarden in waarderende gemeenteopbouw: de onderlinge uitwisseling, de dialoog. Jan Hendriks zegt hierover in Goede Wijn, zijn boekje over gemeenteopbouw: ‘Het gesprek van allen met allen is het belangrijkste middel tot verandering en vernieuwing’ . In de dialoog bouw je samen aan de toekomst van de gemeente. Al luisterend en pratend stem je op elkaar af. Deel je elkaars ‘tafel’ tekening. Pas als je van elkaar weet hoe ieders eigen tafel eruitziet, kun je samen de tafel(s) van de toekomst gaan bedenken en maken.
Die dialoog kent wel uitdagingen waar we ons bewust van moeten zijn. De eerste zijn we al tegengekomen, namelijk dat woorden voor mij een andere lading kunnen hebben dan voor een ander. Waar de een het fijn vindt om in de kerk aangesproken te worden met ‘broeder’ of ‘zuster’, kan dat bij een ander juist een gevoel vervreemding oproepen. Waar de een grote waarde hecht aan het beeld van God als Vader, roept datzelfde beeld bij een ander weerstand op. Het loont dus de moeite om elkaar om verduidelijking te vragen als je weerstand voelt bij wat de ander zegt. De ander te vragen naar wat die woorden voor hem of haar betekenen. Gebeurt dat niet, dan kunnen er misverstanden ontstaan die zomaar bron van conflict kunnen worden.
Een andere uitdaging in die dialoog ligt een beetje in het verlengde van de vorige, maar brengt zijn eigen dynamiek mee. Namelijk dat twee mensen hetzelfde beeld kunnen hebben, maar er een verschillend woord voor gebruiken. Hier kwam ik achter toen ik, als Veluws meisje, vele jaren geleden stageliep bij een akkerbouwer in Groningen en hem vroeg om een ‘gavel’. De boer keek mij daarop zeer verbaasd aan en vroeg: “Een wat?” “Een gavel”, antwoordde ik, terwijl ik het heel raar vond dat hij niet wist wat ik bedoelde. Hij had notabene zelf een gavel in de hand! Zo stonden we elkaar even volkomen verbaasd aan te kijken. Hij snapte echt niet wat ik bedoelde en ik snapte echt niet waarom hij niet snapte wat een gavel was. Want gavel was toch immers een gewoon Nederlands woord….. Terwijl ik dat dacht, realiseerde ik me dat dat niet zo is. Gavel is het dialectwoord voor hooivork! “Eh, ik bedoel een hooivork”, zei ik een beetje bedremmeld. “Ooh, een hooivork, ja die heb ik wel!” Na mijn uitleg hebben we samen hartelijk gelachen om deze spraakverwarring.
Ik denk dat we in onze kerkelijke gemeenten veel ‘gavel-woorden’ hebben. Verschillende begrippen en manieren voor hoe we spreken over God en geloof. Maar als je die verschillende woorden gaat onderzoeken op hun betekenis, kom je nogal eens tot de verrassende ontdekking dat de ander precies hetzelfde bedoelt als jij. Hij gebruikt alleen een ander woord. Daar kom je achter door de ander in alle vrijmoedig te bevragen en openhartig te luisteren naar het antwoord.
Voor die gesprekken is net zoveel vrijmoedigheid voor nodig als voor het tekenen van een tafel. De kunst is om je niet te laten inperken door je gebrek aan vaardigheid en de lat niet te hoog te leggen. Als je niet de tafel kunt tekenen die je zou willen teken, teken dan de tafel die je wèl kunt tekenen.
Ik zou graag een tafel kunnen tekenen zoals in het linker plaatje. Maar de techniek die daar voor nodig is beheers ik niet. Dus heb ik getekend wat ik wel kan tekenen: de rechter tekening. Het mooie is: op het moment dat je vaker gaat proberen, ontwikkel je je vaardigheid en je eigen stijl.
Dat geldt niet alleen voor tekenen maar ook voor het voeren van gesprekken, voor luisteren en doorvragen.
Wanneer we in onze gesprekken over geloof en kerk luisteren met een open hart,
wanneer we durven doorvragen op elkaars geloofstaal en tradities,
wanneer we in de verhalen zoeken naar dat, wat leven geeft,
dan weet ik zeker dat er hele mooie en verrassende toekomstbestendige ‘tafels’ ontworpen worden!
Liesbeth Nooteboom
[1] Jan Hendriks, Goede Wijn, Waarderende Gemeenteopbouw, Uitgevrij Kok , 2013 blz. 32